Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
11 juli 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De Hoge Raad oordeelt dat de strafmotivering van het Hof ontoereikend is. De verdachte, geboren in 1992, was eerder onherroepelijk veroordeeld voor vergelijkbare feiten. Het Hof had in zijn motivering verwezen naar een uittreksel van de Justitiële Documentatie, maar de Hoge Raad stelt vast dat dit uittreksel geen steun biedt voor de bewering dat de verdachte eerder is veroordeeld voor openlijk geweld. Hierdoor is de strafoplegging niet voldoende gemotiveerd.
De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad volgt deze conclusie en vernietigt de uitspraak van het Hof, maar wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam om de straf opnieuw te beoordelen. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering door de lagere rechters, vooral in zaken waarin eerdere veroordelingen een rol spelen.