ECLI:NL:HR:2017:1321

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
16/01296
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontoereikende strafmotivering bij openlijk geweld

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De Hoge Raad oordeelt dat de strafmotivering van het Hof ontoereikend is. De verdachte, geboren in 1992, was eerder onherroepelijk veroordeeld voor vergelijkbare feiten. Het Hof had in zijn motivering verwezen naar een uittreksel van de Justitiële Documentatie, maar de Hoge Raad stelt vast dat dit uittreksel geen steun biedt voor de bewering dat de verdachte eerder is veroordeeld voor openlijk geweld. Hierdoor is de strafoplegging niet voldoende gemotiveerd.

De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad volgt deze conclusie en vernietigt de uitspraak van het Hof, maar wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam om de straf opnieuw te beoordelen. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering door de lagere rechters, vooral in zaken waarin eerdere veroordelingen een rol spelen.

Uitspraak

11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 16/01296
JH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 20 november 2015, nummer 23/003957-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing naar het Hof om in zoverre op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
3.2.
De verdachte is ter zake van "openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen", veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis. De strafoplegging is onder meer als volgt gemotiveerd:
"Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 oktober 2015 is de verdachte eerder ter zake van het plegen van openlijk geweld onherroepelijk veroordeeld. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Dit neemt het hof de verdachte kwalijk en het ziet daarin aanleiding om een hogere taakstraf op te leggen dan door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist."
3.3.
De vaststelling dat de verdachte "eerder ter zake van het plegen van openlijk geweld onherroepelijk [is] veroordeeld" is niet zonder meer begrijpelijk aangezien voormeld uittreksel daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
3.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2017.