ECLI:NL:HR:2017:147

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
17/00029
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft besluiten van de Minister van Defensie, waarbij aan de belanghebbende geen toestemming werd verleend om met verlof te gaan en de uitbetaling van zijn bezoldiging werd stopgezet. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dateert van 10 november 2016 en betreft de nummers 15/5180 AW en 15/5846 AW.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie onderzocht. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval is er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mogelijk maakt. Daarom heeft de Hoge Raad besloten dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 3 februari 2017, waarbij de raadsheer C. Schaap als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

3 februari 2017
Nr. 17/00029
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 10 november 2016, nrs. 15/5180 AW en 15/5846 AW, betreffende besluiten van de Minister van Defensie inzake het niet verlenen van toestemming aan belanghebbende om met verlof te gaan, alsmede het stopzetten van de uitbetaling van de bezoldiging van belanghebbende ingevolge het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.