ECLI:NL:HR:2017:1625

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
17/01189
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake vennootschapsbelasting voor [A] B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 augustus 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [A] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Het beroep was ingesteld tegen de uitspraak op verzet van 26 januari 2017, betreffende de aan [A] B.V. opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2013. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 8 april 2017 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier de belanghebbende op 16 mei 2017 in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. Deze gelegenheid is door de belanghebbende niet benut. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

11 augustus 2017
nr. 17/01189
Arrest
gewezen op het door
[X]te
[Z](hierna: de indiener) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak op verzet van de
Rechtbank Gelderlandvan 26 januari 2017, nr. AWB 16/02907, betreffende de voor het jaar 2013 aan [A] B.V. te [Q] opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [A] B.V. te [Q].
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief van 8 april 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 16 mei 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus.