Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd. De pleitnota van de raadsman van de verdachte houdt onder meer het volgende in:
"10. Onder feit 3 wordt cliënte verdacht van het medeplegen van witwassen. Cliënte ontkent zich aan dit feit schuldig gemaakt te hebben. De medeverdachte is inmiddels door uw Hof veroordeeld voor witwassen (er is zo begreep ik van mijn kantoorgenoot mr. Takens cassatie ingesteld). De medeverdachte beroept zich erop dat hij in beginsel legale werkzaamheden verrichtte (als plakker, stukadoor, personal trainer, handelaar in diverse goederen zoals telefoons en tv's), maar dat hij alleen geen belasting heeft afgedragen.
11. In de zaak van cliënte speelt eenzelfde probleem als in de zaak van de medeverdachte. Onder de medeverdachte zijn notities inbeslaggenomen, alleen zijn deze notities (en bonnen en facturen) niet aan het dossier toegevoegd. Daardoor is het allereerst voor uw Hof en voor de verdediging onmogelijk om te controleren of overzichten correct, conform de inhoud van de stukken zijn opgesteld en of de door de politie getrokken conclusies de juiste zijn.
12. Volgens de medeverdachte zouden de inbeslaggenomen notities (voor zover voor hem op basis van dit dossier verifieerbaar) geen betrekking hebben op hennepkwekerijen, maar aantekeningen betreffende de handel in goederen, berekeningen m.b.t. gewichten in verband met personal training, etc.
13. Bij gebreke aan een kopie van deze stukken is voor uw Hof en de verdediging onverifieerbaar of deze stukken wel aan de medeverdachte of cliënte toebehoorden, of een andere 'oorsprong' hebben/iemand anders toebehoren.
Het kan naar mening van de verdediging niet de bedoeling zijn dat de politie slechts in algemene zin melding maakt van het bestaan van bonnen en facturen, terzake een totaalbedrag noemt, maar vervolgens die bonnen en facturen niet aan het dossier voegt. Daarbij kan ik de rechtbank niet volgen in de overweging (vonnis, p. 6): "Dat er nog facturen zijn die niet of niet door verdachte of zijn vrouw betaald zijn of die niet van hen zijn, is niet aannemelijk gemaakt."
Dat acht ik een onmogelijke en ontoelaatbare omkering van de bewijslast:
- de bonnen en facturen worden niet aan het dossier gevoegd, zodat de inhoud daarvan thans niet controleerbaar is, zodat cliënte terzake ook niet gespecificeerd verweer kan voeren
- vervolgens wordt haar tegengeworpen dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat die bonnen niet door haar/of haar partner zijn betaald.
Primair: wegens gebrek aan controleerbaarheid, voor uw Hof, voor de verdediging, verzoek ik u in het kader van feit 3 een bedrag van € 21.432,45 buiten de bewezenverklaring te laten.
14. Daarnaast zijn de bonnen van belang voor het volgende. Cliënte heeft verklaard op zitting in eerste aanleg en ook vandaag dat zij niet beter weet dan dat medeverdachte zijn geld verdiende met legale werkzaamheden, waaronder het werken als stukadoor, personal trainer en handel in bepaalde goederen (niet zijnde verdovende middelen).
15. Als uit de stukken inderdaad blijkt - zoals de medeverdachte aan heeft gegeven - dat dit administratie van zijn legale werkzaamheden betreft dan levert dat een ondersteuning op van het standpunt van cliënte dat zij niet vermoedde en ook niet behoefde te vermoeden dat de gelden van haar toenmalige partner uit enig misdrijf afkomstig waren.
16. Er is in de tenlastegelegde periode gemiddeld € 25.000 per jaar op de bank gestort. Zo op het eerste oog lijken dit flinke bedragen te zijn. Het gaat echter om € 2000,- per maand. Dit lijkt de verdediging een doorsnee inkomen dat goed verdiend kan worden met de werkzaamheden die de medeverdachte verrichte. Daarbij is het zo dan in sommige branches veel contant wordt betaald. Het enkele gegeven dat er contant wordt betaald moet niet gelijk alle alarmbellen doen rinkelen bij cliënte. In tegendeel, er is niets mis met contant geld zolang er maar wel netjes belasting wordt betaald over deze gelden. Ook als de andere aankopen worden meegerekend dan komt de verdediging uit op een bestedingspatroon dat past bij werkzaamheden waarvan cliënte in ieder geval meende dat de medeverdachte die verrichtte.
17. Daarbij mag opgemerkt worden dat cliënte nog nooit belastingaangifte gedaan heeft in haar leven. Als hierover vragen worden gesteld door de rechtbank dan verklaart cliënte dat de werkgever toch belastingaangifte doet. In dat kader is het ook van belang om te benadrukken dat uit het dossier het beeld ontstaat dat de medeverdachte zeer dwingend is en dat zijn wil ook wet is. In hoeverre kan en moet er dan van cliënte gevergd worden dat zij doorvraagt over de herkomst van het geld?
18. Het standpunt is gelet op voorgaande dat uit het dossier niet kan volgen dat cliënte wist althans redelijkerwijs kon vermoeden dat de gelden afkomstig waren uit enig misdrijf. Het verzoek is dan ook om cliënte vrij te spreken.
19. Mocht uw Hof in raadkamer tot de conclusie komen dat cliënte wel wist van de eventuele criminele herkomst van gelden dan is verzoek om het onderzoek ter terechtzitting (te heropenen en) aan te houden, met de opdracht aan de Advocaat-Generaal om het dossier te completeren met de door de politie bedoelde notities / bonnen / facturen, teneinde cliënt in de gelegenheid te stellen om zich terzake (al dan niet via haar advocaat) uit te laten of die notities betrekking hebben op hennepteelt of juist op het zwarte werk van de medeverdachte. Dit bewijst immers naar mening van de verdediging dat cliënte terecht onder de veronderstelling verkeerde dat de medeverdachte op legale wijze zijn geld verdiende."