ECLI:NL:HR:2017:188

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
16/04446
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in de zaken met nummers 14/6540 WWB en 15/506 WWB, die betrekking hadden op besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, genomen op basis van de Wet werk en bijstand. Belanghebbende had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 13/6511).

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. Volgens artikel 80, lid 1, van de Wet werk en bijstand kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepaalde bepalingen van die wet. In dit geval heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de klachten van belanghebbende niet betrekking hadden op schending of verkeerde toepassing van de relevante bepalingen, waardoor deze klachten niet tot cassatie konden leiden.

De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in stand blijft.

Uitspraak

10 februari 2017
Nr. 16/04446
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 26 juli 2016, nrs. 14/6540 WWB en 15/506 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 13/6511) betreffende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

Ingevolge artikel 80, lid 1, van de Wet werk en bijstand kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van artikel 3, tweede tot en met het vijfde lid, en de daarop berustende bepalingen van die wet.
Het onderhavige cassatieberoep behelst niet een klacht ter zake van schending of verkeerde toepassing van voormelde bepalingen. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2017.