Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal met nummer 2013018789-1 van 10 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever [betrokkene 1] :
Ik wil aangifte doen van stalking door [verdachte] , welke woonachtig is in perceel [a-straat 1] te Haarlem. [verdachte] woont op de eerste verdieping. Mijn zoon [betrokkene 2] is bevriend met [betrokkene 5] . [betrokkene 5] is met zijn partner [betrokkene 6] woonachtig op de tweede verdieping van perceel [a-straat 1] te Haarlem. Vanaf het moment dat [betrokkene 5] en zijn partner daar 3 jaren geleden zijn komen wonen hebben zij doorlopend conflicten met hem.
Op 16 januari 2013 belde [verdachte] naar de receptie van [A] te Haarlem. In dit pand is mijn fysiotherapiepraktijk gevestigd. Diezelfde dag belde hij mijn echtgenote op haar mobiele nummer. Zij bevond zich op dat moment in Londen. Zonder zijn naam te willen zeggen, stak [verdachte] tegen haar een verhaal af over "mijn criminele verleden en over mijn tot zijn kruin aan drugs verslaafde zoon, met zijn louche praktijkjes". Mijn vrouw was daar geschrokken en ontdaan van. Mijn zoon studeert rechten aan de Universiteit van Amsterdam en heeft samen met 2 medestudenten een bedrijfje in kleine juridische dienstverlening.
Op 12 februari 2013 belde [verdachte] weer naar de receptie van mijn praktijk en stak toen hetzelfde verhaal nogmaals af. Diezelfde middag heb ik hem gebeld, hem aangegeven dat dit het enige gesprek zou zijn en verzocht concreet te formuleren wat hij nou precies van mij wilde. Na twee maal zijn bekende verhaal te hebben afgekapt, kwam hij uiteindelijk met de eis dat hij "dat joch hier niet meer wilde zien". Met andere woorden: [verdachte] eiste dat mijn zoon niet meer in de woning van zijn vriend [betrokkene 5] zou komen. Ik antwoordde hierop dat mijn zoon 22 jaar oud is en gaat en staat waar hij wil, dus dat ik hem daarin niet ter wille kon zijn. Hierop gaf [verdachte] aan dat "de vader duidelijk met hetzelfde sop was overgoten als de criminele zoon en dat hij door zou gaan met wat hij noemde "naming en shaming".
Op 18 februari 2013 belde [verdachte] de werkgever van mijn vrouw, [betrokkene 3] , tegenover wie hij zich op dezelfde lasterlijke wijze uitliet.
Op 19 februari 2013 verscheen [verdachte] aan de balie van [B] welk bedrijf is gevestigd in perceel [b-straat 1] te Haarlem. Daar begon hij ook over mijn zoon. Mijn zoon zou een drugs gebruikende crimineel zijn met louche zaakjes en criminele vrienden.
Op 21 februari 2013 verscheen [verdachte] voor de balie van [A] en gaf aan de receptioniste, [betrokkene 4] , een aan mij gerichte brief met daarin een brief aan het BIG-register, een open register waar alle werkzame zorgverleners geregistreerd staan. Hij drukte de receptioniste op het hart toch vooral de brief zelf ook te lezen.
Aangezien [verdachte] mijn hele gezin lastig valt, inclusief de werkkring van mij en mijn vrouw, vind ik dat [verdachte] te ver gaat, schade toebrengt aan mijn reputatie en mijn zoon in zijn eer en goede naam aantast. Verder wil ik verklaren dat [verdachte] door zijn gedrag diverse malen inbreuk heeft gemaakt op mijn persoonlijke levenssfeer, kennelijk met het doel om te voorkomen dat mijn zoon zijn vriend bezoekt op het adres [a-straat 1] te Haarlem.
2. Een proces-verbaal met nummer 2013018789-8 van 26 september 2013 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] .
Op donderdag 26 september 2013 heb ik, als hulpofficier van justitie, een mondelinge klacht ontvangen terzake van stalking.
De klacht werd gedaan door [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] .
3. Een proces-verbaal met nummer 2013-018789-4 van 27 april 2013 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 4] :
Ik ben werkzaam in de functie van receptioniste bij [A] te Haarlem. Op 12 februari 2013 was ik aan het werk. Ik had op een gegeven moment telefonisch contact met een man die zich voorstelde als [verdachte] . Hij had naar [A] gebeld en begon tegen mij te spreken over een privékwestie met betrekking tot [betrokkene 1] en diens zoon en deed allerlei vervelende uitspraken over [betrokkene 1] en diens zoon. Ik deelde hem mee dat dit niet voor mijn oren bestemd was. Ondanks diverse pogingen om het gesprek netjes te beëindigen, lukte mij dat niet.
Op 21 februari 2013 stond er een man bij mij aan de balie. Hij vroeg mij of [betrokkene 1] aanwezig was. Toen ik hem antwoordde dat dit niet het geval was, gaf hij mij een brief en zei dat ik die brief ook zeker moest lezen. Ik heb de brief aangenomen en in het postvakje van [betrokkene 1] gelegd.
4. Een proces-verbaal met nummer 2013018789-6 van 29 juni 2013 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de verdachte:
(V: vragen verbalisanten, A: antwoord van de verdachte)
A: Ik wil het nu over het beweerde misdrijf hebben.
V: Kunt u iets vertellen over een aanleiding?
A: Ik heb zelf inlichtingen ingewonnen en onderzoek naar de daders gedaan waarvan ik het slachtoffer ben geworden. Ik spreek de daders consequent aan op de misdrijven die zij jegens mij plegen. Ik geef van die misdrijven en overtredingen bij derden ruchtbaarheid aan.
V: Klopt het dat u contact hebt opgenomen met [betrokkene 1] .
A: Ja ik heb hem gevraagd of hij het normaal vindt dat zijn zoon die onder zijn dak woont en dat zijn louche bedrijfjes vanaf zijn adres plaatsvinden. Die bedrijfjes heten " [C] en [D] ". Die zoon terroriseert mij.
V: Wat heeft zijn vader daar mee te maken?
A: Zijn vader heb ik gevraagd of hij dat normaal vindt. Ik had het die moeder ook willen vragen maar die verbrak de verbinding en daarna heb ik de vader gebeld. Ik kende de naam van de zoon niet, maar door een onderzoek in te stellen binnen de grenzen van de wet heb ik de naam vastgesteld van de dader van wie ik het slachtoffer ben geworden. Ik heb dat gedaan, gedwongen door de noodtoestand waarin de politie mij heeft gebracht.
V: Wat bedoelt u daarmee?
A: Ik ben het slachtoffer van een reeks misdrijven waar de politie niets aan doet, onder meer gepleegd door [betrokkene 2] .
V: Hoe bent u aan het adres en telefoonnummer van zijn vader gekomen?
A: Dat staat gewoon op het internet.
V: Wat deed u toen, toen u dat wist?
A: Ik belde de vader op een tijdstip dat het hem niet uitkwam, 's middags 17.00 uur en toen heeft hij mij teruggebeld.
V: Heeft u hem ook op zijn werkadres benaderd?
A: Dat klopt, ik heb hem alleen maar daar benaderd. Ik heb er een brief afgegeven.
V: Klopt het dat u ook aan de balie van [B] bent geweest?
A: Ja, dat is juist. Degene die mij bedreigt, rijdt onder meer rond in een auto waarop met grote letters ' [B] ' staat. Dat was dus [betrokkene 2] . Ik heb daar een brief afgegeven.
5. Een proces-verbaal van verhoor door de raadsheer-commissaris van 13 januari 2016.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 3] :
Ik heb [verdachte] een keer ontmoet. Hij is toen bij mij in de winkel gekomen. Daarvoor had hij mij al een keer gebeld. Toen hij mij belde zei hij dat een crimineel in de auto van mijn bedrijf reed. Hij vroeg mij of ik dat wist. [verdachte] had het erover dat hij moeilijkheden met die jongen had. Na een periode stond opeens iemand in de winkel voor mij. Dat bleek [verdachte] te zijn. Hij probeerde iets te zeggen, maar ik zei dat ik er geen zin in had. Mijn bedrijf [B] is gevestigd te Haarlem.
6. Een proces-verbaal van verhoor door de raadsheer-commissaris van l3 januari 2016.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 7] :
Ik was met mijn man en mijn jongste zoon in Londen toen ik gebeld werd. Ik kreeg een hele tirade over mijn zoon die crimineel zou zijn en dat mijn zoon hem aangevallen zou hebben. Ik was overrompeld. Die man bleef maar doorgaan. Ik kon er amper tussenkomen. Ik vond het echt verschrikkelijk. Mijn zoon zou aan de drugs zijn. Ik heb geprobeerd het van mij af te zetten. Ik vond dat lastig.
Het volgende contact is geweest dat mijn baas tegen mij zei dat mijn zoon iemand lastig zou vallen en in mijn auto reed. [verdachte] was in de winkel geweest bij mijn baas nadat hij ook al een brief had geschreven aan mijn baas. Mijn baas is [betrokkene 3] .
Het heeft veel impact op ons leven. Als de universiteit van mijn zoon wordt aangeschreven en het BIG-register vraag je jezelf af: hoe ver gaat dit?
7. Een geschrift betreffende een kopie van een brief gedateerd 21 februari 2013 gericht aan [betrokkene 3] .
Dit geschrift houdt in, voor zover hier van belang:
[verdachte]
(...)
Geachte [betrokkene 3] ,
In het gesprek dat wij gisteren hadden vertelde U mij dat de ouders van [betrokkene 2] aangifte hebben gedaan wegens stalking. Ik juich dat buitengewoon toe. Hoe meer aandacht hun zoon - een drugsgebruiker - en zijn criminele vrienden krijgen van politie en justitie, hoe beter.
U meldde voorts dat U de eigenaar bent van de auto met het kenteken " [AA-00-BB] ". Dat maakt de toch al zeer beperkte kring van daders nog overzichtelijker.
Ongevraagd informeerde U mij nog hartelijke betrekkingen te onderhouden met de Haarlemse recherche. Het is plezierig te weten wie je over de vloer krijgt als je door Uw bedrijf werkzaamheden laat verrichten.
Ik wens U verder veel succes in de woninginrichtingbranche, waar het de komende tijd waarschijnlijk niet makkelijk zal zijn.
Met vriendelijke groet,
[handtekening]
8. Een geschrift betreffende een kopie van een brief gedateerd 21 februari 2013 gericht aan [betrokkene 1] .
Dit geschrift houdt in, voor zover hier van belang:
[verdachte]
(...)
Meneer,
Op 12 februari jl. heeft u mij rond 18 uur 35 gebeld over de reeks van misdrijven en overtredingen die uw zoon [betrokkene 2] - een drugsgebruiker - en zijn vrienden jegens mij hebben gepleegd en nog steeds plegen.
Tijdens bedoeld telefoongesprek heeft u vage bedreigingen aan mij gedaan, die u overigens niet bereid was te specificeren.
Voorts heeft u een volstrekt onbehoorlijke uitlating gedaan over mijn (vermeende) gezondheidstoestand.
Dit laatste is - naast andere gepaste actie - voor mij reden te onderzoeken of u als paramedicus tuchtrechtelijk kunt worden gecorrigeerd.
Met gepaste groet,
[handtekening]
9. Een geschrift betreffende een kopie van een brief gedateerd 22 februari 2013 gericht aan het BIG-register.
Dit geschrift houdt in, voor zover hier van belang:
[verdachte]
(...)
Geachte Heer, Mevrouw.
Kunt U mij meedelen of in het BIG-register is ingeschreven:
[betrokkene 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, wonende [adres] .
En zo ja, welk orgaan oefent het tuchtrecht uit over de beroepsgroep waartoe hij behoort?
Bij voorbaat dank voor Uw bericht,
Hoogachtend,
[handtekening]"