Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
17 oktober 2017.
Hoge Raad
Op 17 oktober 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met nummer 15/01331. De zaak betreft een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Rotterdam, dat op 30 juli 2014 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1990, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken voor mishandeling en verblijf in Nederland als ongewenste vreemdeling. De aanvraag tot herziening is ingediend door K. Blonk, advocaat te Rotterdam, en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de zaak moet verwijzen naar een gerechtshof voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard, op basis van het ernstige vermoeden dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de persoonsverwisseling, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft besloten de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan, conform artikel 472, tweede lid Sv. Dit arrest benadrukt het belang van nieuwe feiten die de uitkomst van een rechtszaak kunnen beïnvloeden en de mogelijkheid van herziening in het strafrecht.