ECLI:NL:HR:2017:2834

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
17/04658
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake Zorgtoeslag en Kindgebonden budget

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De zaak betreft de beschikking Zorgtoeslag en Kindgebonden budget voor het jaar 2015. De Rechtbank had op 8 september 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie, maar de Hoge Raad oordeelt dat er geen wettelijke basis is voor het instellen van cassatie tegen de uitspraak van de bestuursrechter in dit geval. Dit is in overeenstemming met artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad enkel kennisneemt van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke wettelijke bepaling bestaat voor de onderhavige zaak, verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. Tevens oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke kaders rondom cassatie en de ontvankelijkheid van dergelijke beroepen.

Uitspraak

10 november 2017
Nr. 17/04658
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 8 september 2017, nr. SGR 17/3196 V, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 gegeven beschikking Zorgtoeslag en Kindgebonden budget.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank die is gedaan in een geschil betreffende een besluit als het onderhavige ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard. Dit heeft evenzeer te gelden indien in de brief bij toezending van de aangevallen uitspraak van de Rechtbank ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing is opgenomen. Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2017.