ECLI:NL:HR:2017:2899

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
16/05628
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de uitleg van splitsingsakte en huishoudelijk reglement in appartementsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de uitleg van de splitsingsakte, het splitsingsreglement en het huishoudelijk reglement van een appartementsrecht. Eiseres 1 en eiser 2, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H. Vermeulen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest was eerder op 9 augustus 2016 gewezen en had betrekking op een geschil over commerciële verhuur binnen het flatgebouw. De VvE, de vereniging van eigenaren van het flatgebouw, was niet verschenen in de procedure.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit bleek dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de VvE op nihil zijn begroot.

Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in splitsingsakten en reglementen binnen appartementsrechten, en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid in dergelijke geschillen.

Uitspraak

17 november 2017
Eerste Kamer
16/05628
RM/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,
gevestigd te [plaats] ,
2. [eiser 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
de vereninging VERENIGING VAN EIGENAREN VAN HET FLATGEBOUW " [A] " AAN DE [adres] ,
gevestigd te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de VvE.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 2862629 CV EXPL 14-6629 van de kantonrechter te Amsterdam van 6 juni 2014 en 14 november 2014;
b. het arrest in de zaak 200.164.787/01 van het gerechtshof Amsterdam van 9 augustus 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de VvE is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 19 oktober 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
17 november 2017.