ECLI:NL:HR:2017:2967

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
16/01832
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake verzoeken tot cassatie in WAHV-zaken

Op 26 september 2017 heeft de Tweede Enkelvoudige Kamer van de Hoge Raad een rolbeslissing genomen met betrekking tot verzoeken tot cassatie in zaken die onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) vallen. De verzoeken zijn ingediend door betrokkenen tegen arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verzoeken tot cassatie niet op de voorgeschreven wijze zijn ingediend, zoals bedoeld in de artikelen 449 en 450 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de Hoge Raad de zaken niet in behandeling nemen.

De Hoge Raad heeft verder verduidelijkt dat sinds de wijziging van de WAHV in 1999, er geen cassatieberoep meer openstaat tegen beslissingen van de kantonrechter in WAHV-zaken. In plaats daarvan is enkel hoger beroep mogelijk bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit is in lijn met artikel 78 van de Wet op de rechtelijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad geen kennis neemt van handelingen en beslissingen van de rechtbanken en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaken met betrekking tot de WAHV.

Aangezien er geen mogelijkheid tot cassatie bestaat, heeft de Hoge Raad besloten de verzoeken tot cassatie niet in behandeling te nemen. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

26 september 2017
Strafkamer
Nr. S 16/01832
Hoge Raad der Nederlanden
Tweede Enkelvoudige Kamer
Rolbeslissing
op het verzoek tot cassatie van arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, in de zaken tegen:
[betrokkene 1], uitspraak 5 februari 2016,
CJIB-nummers [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], en
[betrokkene 1], uitspraak 11 november 2016,
CJIB-nummers [nummer], [nummer] en
[betrokkene 2], uitspraak 31 maart 2017,
CJIB-nummers [nummer] e.v., [nummer], [nummer], [nummer] en
[betrokkene 3], uitspraak 16 augustus 2017,
WAHV 200.179.640 en
[betrokkene 4], uitspraak 5 februari 2016,
CJIB-nummers [nummer], [nummer], [nummer].

1.Geding in cassatie

Bij de Hoge Raad zijn ingekomen namens de betrokkenen ingediende geschriften, telkens houdende een verzoek tot cassatie. Die geschriften zijn aan deze beslissing gehecht.

2.Beoordeling van de verzoeken

2.1.
Uit de stukken van het geding kan niet blijken dat in voormelde zaken op de wijze als bedoeld in de art. 449 en 450 van het Wetboek van Strafvordering beroep in cassatie is ingesteld. Het moet er derhalve voor worden gehouden dat geen, althans niet op bij genoemd Wetboek voorgeschreven wijze, beroep in cassatie is ingesteld, zodat reeds om die reden de zaken niet in behandeling kunnen worden genomen.
2.2.
De verzoeken betreffen telkens een zaak waarin de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: WAHV) is toegepast.
2.2.1.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet van 28 oktober 1999, Stb. 1999, 469, waarbij de WAHV is gewijzigd, staat tegen door de kantonrechter gegeven beslissingen in
WAHV-zaken geen cassatieberoep meer open, maar enkel hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
2.2.2.
Art. 78, eerste en derde lid, van de Wet op de rechtelijke organisatie luidt in dat kader, voor zover hier van belang:
"1. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen de handelingen, arresten, vonnissen en beschikkingen van de gerechtshoven en de rechtbanken (...)
3. Het eerste lid is (...) niet van toepassing ten aanzien van de handelingen en beslissingen van de rechtbanken en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaken met betrekking tot de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (...)"
2.3.
Nu beroep in cassatie niet openstaat, kunnen de betrokkenen niet worden ontvangen in hun verzoek en moet als volgt worden beslist.

3.Beslissing

De Tweede Enkelvoudige Kamer van de Hoge Raad bepaalt dat de verzoeken tot cassatie niet in behandeling worden genomen.
Deze rolbeslissing is gegeven door de rolraadsheer A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 september 2017.