Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de verzoeken
3.Beslissing
26 september 2017.
Hoge Raad
Op 26 september 2017 heeft de Tweede Enkelvoudige Kamer van de Hoge Raad een rolbeslissing genomen met betrekking tot verzoeken tot cassatie in zaken die onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) vallen. De verzoeken zijn ingediend door betrokkenen tegen arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verzoeken tot cassatie niet op de voorgeschreven wijze zijn ingediend, zoals bedoeld in de artikelen 449 en 450 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de Hoge Raad de zaken niet in behandeling nemen.
De Hoge Raad heeft verder verduidelijkt dat sinds de wijziging van de WAHV in 1999, er geen cassatieberoep meer openstaat tegen beslissingen van de kantonrechter in WAHV-zaken. In plaats daarvan is enkel hoger beroep mogelijk bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit is in lijn met artikel 78 van de Wet op de rechtelijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad geen kennis neemt van handelingen en beslissingen van de rechtbanken en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaken met betrekking tot de WAHV.
Aangezien er geen mogelijkheid tot cassatie bestaat, heeft de Hoge Raad besloten de verzoeken tot cassatie niet in behandeling te nemen. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker en is openbaar uitgesproken.