ECLI:NL:HR:2017:3066

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
16/03958
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van veroordelingen wegens persoonsverwisseling in strafzaken

Op 5 december 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaken met nummers 16/03957 en 16/03958, waarin herziening van eerdere veroordelingen is aangevraagd. De aanvrager, geboren in 1985, was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam voor diefstal en door de Rechtbank Amsterdam voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De aanvrager heeft verzocht om herziening op basis van het argument dat er sprake is van een persoonsverwisseling, waarbij zijn tweelingbroer mogelijk de daden heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld. De Hoge Raad heeft de aanvragen tot herziening gegrond verklaard, op basis van nieuwe feiten die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszittingen. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat de aanvragen gegrond zijn en dat de zaken moeten worden verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft besloten dat de eerdere vonnissen moeten worden opgeschort of geschorst en dat de zaken opnieuw moeten worden berecht, omdat het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager onterecht is veroordeeld. Dit arrest benadrukt het belang van nieuwe feiten in het herzieningsproces en de mogelijkheid van persoonsverwisseling in strafzaken.

Uitspraak

5 december 2017
Strafkamer
nrs. S 16/03957 H en S 16/03958 H
SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op aanvragen tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van
a. de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam van 22 september 2015, nummer 13/126774-15 (hierna: zaak A), en
b. de Rechtbank Amsterdam van 11 november 2015, nummer 13/659147-15 (hierna: zaak B), ingediend door M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.De uitspraken waarvan herziening is gevraagd

De Politierechter heeft de aanvrager in zaak A ter zake van "diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking" veroordeeld tot een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf van 1 week, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De Rechtbank heeft de aanvrager in zaak B ter zake van "feitelijke aanranding van de eerbaarheid" veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis.

2.De aanvragen tot herziening

2.1.
De aanvragen tot herziening zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
2.2.
De aanvragen berusten op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvragen wordt daartoe aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling.

3.De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvragen gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvragen vermelde uitspraken zal bevelen en de zaken zal verwijzen naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaken zullen worden berecht en afgedaan op de wijze als in art. 472, tweede lid, Sv is voorzien.

4.Beoordeling van de aanvragen

4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvragen berusten, te weten dat in de zaken die hebben geleid tot de uitspraken waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter onderscheidenlijk de Rechtbank, ware zij hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zouden hebben vrijgesproken.

5.Slotsom

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvragen gegrond zijn en als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart de aanvragen tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormelde vonnissen;
verwijst de zaken naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaken op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zullen worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 december 2017.