Uitspraak
1.De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvragen tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvragen
5.Slotsom
6.Beslissing
5 december 2017.
Hoge Raad
Op 5 december 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaken met nummers 16/03957 en 16/03958, waarin herziening van eerdere veroordelingen is aangevraagd. De aanvrager, geboren in 1985, was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam voor diefstal en door de Rechtbank Amsterdam voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De aanvrager heeft verzocht om herziening op basis van het argument dat er sprake is van een persoonsverwisseling, waarbij zijn tweelingbroer mogelijk de daden heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld. De Hoge Raad heeft de aanvragen tot herziening gegrond verklaard, op basis van nieuwe feiten die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszittingen. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat de aanvragen gegrond zijn en dat de zaken moeten worden verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft besloten dat de eerdere vonnissen moeten worden opgeschort of geschorst en dat de zaken opnieuw moeten worden berecht, omdat het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager onterecht is veroordeeld. Dit arrest benadrukt het belang van nieuwe feiten in het herzieningsproces en de mogelijkheid van persoonsverwisseling in strafzaken.