ECLI:NL:HR:2017:3073

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
16/02206
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en transacties in aandelen met voorkennis

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 maart 2016, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1942, had transacties in aandelen met voorkennis verricht, wat leidde tot de ontnemingsvordering. De advocaat van de betrokkene, R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen nadere motivering behoefde volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit arrest is gewezen op 5 december 2017 door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

5 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/02206 P
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 maart 2016, nummer 23/005490-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 december 2017.