ECLI:NL:HR:2017:3132

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
16/03430
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het medeplegen van kraken en de rechtsgeldigheid van binnentreden door de politie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1993, was in hoger beroep veroordeeld voor het medeplegen van kraken, in strijd met artikel 138a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De zaak betreft de vraag of de politie wederrechtelijk een woning is binnengedrongen zonder de vereiste machtiging, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awbi). De verdediging voerde aan dat de politie niet de juiste machtiging had getoond bij het binnentreden van de woning, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. De Advocaat-Generaal, A.J. Machielse, concludeerde echter tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat de middelen geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde daarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof.

Uitspraak

19 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/03430
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2016, nummer 22/004080-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 december 2017.