Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
19 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte zich bewust was van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen in de vorm van een zaklamp. De Hoge Raad heeft op 19 december 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was op 17 april 2014 op de luchthaven Schiphol aangehouden, waar een stroomstootwapen in zijn bagage werd aangetroffen. De politierechter had de verdachte veroordeeld, maar het Hof bevestigde dit vonnis met aanvulling van gronden, waarbij het Hof oordeelde dat de verdachte in meer of mindere mate bewust moest zijn geweest van de aanwezigheid van het wapen.
De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeert dat het oordeel van het Hof niet toereikend gemotiveerd is. De Hoge Raad stelt vast dat voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen vereist is dat er sprake is van een bepaalde mate van bewustheid bij de verdachte. Het Hof had in zijn bewijsoverwegingen verwezen naar een foto van het wapen, maar de inhoud daarvan was niet weergegeven, wat de motivering van het oordeel ondermijnt.
Uiteindelijk vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de beoordeling van de bewustheid van de verdachte in wapenbezitzaken.