Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
19 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, was eerder door de Rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen dit vonnis. De verdachte had echter een schriftelijke bijzondere volmacht ingediend, waarin een adres was vermeld voor de ontvangst van de appeldagvaarding. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte en dat het niet heeft onderzocht of er reden was om de behandeling van de zaak te schorsen. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.