ECLI:NL:HR:2017:3210

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
16/02589
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door gebrek aan kennisgeving aan verdachte

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, was eerder door de Rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen dit vonnis. De verdachte had echter een schriftelijke bijzondere volmacht ingediend, waarin een adres was vermeld voor de ontvangst van de appeldagvaarding. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte en dat het niet heeft onderzocht of er reden was om de behandeling van de zaak te schorsen. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.

Uitspraak

19 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/02589
CB/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2015, nummer 23/001625-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte en ten onrechte de behandeling van de zaak niet heeft geschorst teneinde de zaak pas in behandeling te nemen nadat een afschrift van de appeldagvaarding is verzonden naar het door de verdachte opgegeven adres [a-straat 1] te [woonplaats].
2.2.1.
De verdachte is door de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlemmermeer, bij vonnis van 3 april 2015 ter zake van "Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Het Hof heeft bij zijn bij verstek gewezen arrest de verdachte op de voet van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het tegen voormeld vonnis ingestelde hoger beroep.
2.2.2.
De voor de beoordeling van het middel van belang zijnde stukken zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4 onder (i) tot en met (vi). Deze stukken houden - kort samengevat - het volgende in:
- het vonnis van de Rechtbank vermeldt het adres [a-straat 1] te [woonplaats] als de feitelijke verblijfplaats van de verdachte;
- het bij de appelakte van 16 april 2015 gevoegde - door de griffier als schriftelijke bijzondere volmacht als bedoeld in art. 450, eerste lid onder a, Sv aangemerkte - faxbericht van 16 april 2015 van de raadsman van de verdachte vermeldt als adres voor de ontvangst van een afschrift van de appeldagvaarding het adres [a-straat 1] te [woonplaats].
2.2.3.
Uit de stukken van het geding kan niet blijken dat een afschrift van de appeldagvaarding aan het adres [a-straat 1] te [woonplaats] is toegezonden, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied.
2.3.
De vermelding van het adres [a-straat 1] te [woonplaats] in de bij de appelakte gevoegde schriftelijke bijzondere volmacht kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als de opgave van een adres in de zin van art. 588a, eerste lid aanhef onder c, Sv waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.
2.4.
De stukken van het geding houden niet iets in waaruit kan volgen dat de verzending van een afschrift van de appeldagvaarding aan dit adres ingevolge het derde lid van art. 588a Sv achterwege kon blijven. Daarom had het Hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of er reden was het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek op de terechtzitting tegenwoordig te zijn. Van een zodanig onderzoek blijkt niet. Dat verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.
(Vgl. HR 27 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4736, NJ 2012/695.)
2.5.
Het middel is gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 december 2017.