ECLI:NL:HR:2017:3243

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
16/06179
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over non-conformiteit en mededelingsplicht in koopovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen FACALUX B.V. (voorheen Plastica Waalwijk B.V.) en ESKRA BOUW B.V. De zaak betreft een geschil over non-conformiteit in een koopovereenkomst en de mededelingsplicht van de verkoper. FACALUX B.V. heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 augustus 2016, waarin het hof de eerdere vonnissen van de kantonrechter te Delft en Den Haag heeft bekrachtigd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met name artikel 7:17 BW en artikel 24 Rv.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van FACALUX B.V. niet tot cassatie kunnen leiden. De raadsheren oordeelden dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekte tot verwerping van het cassatieberoep, wat door de Hoge Raad is overgenomen.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van FACALUX B.V. verworpen en deze veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van ESKRA BOUW B.V. zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

22 december 2017
Eerste Kamer
16/06179
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
FACALUX B.V. (voorheen Plastica Waalwijk B.V.),
gevestigd te Waalwijk,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
ESKRA BOUW B.V.,
gevestigd te Noordwijkerhout,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mrs. D. Rijpma en voorheen C.J.A. Seinen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Plastica en Eskra.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1145344 van de kantonrechter te Delft van 26 april 2012 en 28 februari 2013, en van de kantonrechter te Den Haag van 11 juli 2013 en 19 januari 2015;
b. de arresten in de zaak 200.168.910/01 van het gerechtshof Den Haag van 9 juni 2015 en 30 augustus 2016.
Het arrest van het hof van 30 augustus 2016 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 30 augustus 2016 heeft Plastica beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Eskra heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Eskra toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Plastica heeft bij brief van 24 november 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Plastica in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Eskra begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
22 december 2017.