Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
22 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de man tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 14 juni 2016 was gewezen. De zaak betreft een geschil over het huwelijksgoederenrecht en de vraag of de huwelijksgemeenschap benadeeld is doordat de man bepaalde opties niet heeft uitgeoefend. De vrouw heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarbij de man ook werd bijgestaan door mr. J.M. Moorman. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de man veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de vrouw zijn begroot op € 2.028,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.