Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 januari 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1985, was veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf wegens liquidatie, zoals vastgelegd in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had in cassatie aangevoerd dat de resultaten van het kruitsporenonderzoek niet als bewijs konden dienen, omdat deze mogelijk waren veroorzaakt door contaminatie in plaats van door het afvuren van een vuurwapen door hem. De advocaat van de verdachte, J. Boksem, had een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal A.J. Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof.