Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
zetelende te Wageningen,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
3 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een projectontwikkelaar en de Gemeente Wageningen. De zaak betreft een koopovereenkomst en de vraag of de verplichting van de gemeente tot wijziging van het bestemmingsplan een resultaats- of inspanningsverplichting is. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Littooij, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Gemeente Wageningen, verdedigd door advocaten mr. J.F. de Groot en mr. P.A. Fruytier, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd.
De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres in het middel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.524,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.