ECLI:NL:HR:2017:437

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
15/02848
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake overschrijding redelijke termijn en strafmotivering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 13 mei 2015 is gewezen. De verdachte, geboren in 1956, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, P.H.L.M. Souren, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden, maar heeft verder verwerping van het beroep voorgesteld.

De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld. De eerste vijf middelen konden niet tot cassatie leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Het zesde middel, dat betrekking had op de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, werd echter gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden, wat leidde tot de conclusie dat de opgelegde gevangenisstraf van twee jaren verminderd moest worden.

In de slotsom heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De straf werd verminderd tot een jaar en elf maanden, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. Dit arrest is gewezen op 14 maart 2017 door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

14 maart 2017
Strafkamer
nr. S 15/02848
IV/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2015, nummer 23/003412-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad zal vaststellen dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste, het tweede, het derde, het vierde en het vijfde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het zesde middel

3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee jaren.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze een jaar en elf maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 maart 2017.