ECLI:NL:HR:2017:492

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 maart 2017
Publicatiedatum
23 maart 2017
Zaaknummer
16/00464
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gelijke beloning en maatstaf bij invoering nieuw beloningssysteem

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door een groep werknemers tegen N.V. HVC. De werknemers stelden dat de invoering van een nieuw beloningssysteem niet correct was uitgevoerd, wat leidde tot onterecht lagere inschaling van hun beloning. De zaak was eerder behandeld door de kantonrechter te Alkmaar en het gerechtshof Amsterdam, waar de werknemers in het ongelijk waren gesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de werknemers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de werknemers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

24 maart 2017
Eerste Kamer
16/00464
EV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiseres 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [eiser 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
4. [eiser 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
5. [eiser 5] ,
wonende te [woonplaats] ,
6. [eiser 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
7. [eiser 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
8. [eiser 8] ,
Wonende te [woonplaats] ,
9. [eiseres 9] ,
wonende te [woonplaats] ,
10. [eiser 10] ,
wonende te [woonplaats] ,
11. [eiser 11] ,
wonende te [woonplaats] ,
12. [eiser 12] ,
wonende te [woonplaats] ,
13. [eiser 13] ,
wonende te [woonplaats] ,
14. [eiser 14] ,
wonende te [woonplaats] ,
15. [eiser 15] ,
wonende te [woonplaats] ,
16. [eiser 16] ,
wonende te [woonplaats] ,
17. [eiser 17] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed,
t e g e n
N.V. HVC,
gevestigd te Alkmaar,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de werknemers en HVC.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 2278235 CV EXPL 13-3343 van de kantonrechter te Alkmaar van 18 september 2013 en 22 oktober 2014;
b. het arrest in de zaak 200.164.895/01 van het gerechtshof Amsterdam van 22 september 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben de werknemers beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
HVC heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van de werknemers heeft bij brief van 27 januari 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de werknemers in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HVC begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
24 maart 2017.