Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
4 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van moord op een 12-jarige jongen en het medeplegen van poging tot moord op diens moeder, na een schietpartij op een woonwagenkamp in Breda. De zaak is behandeld onder nummer 15/05622 en is samenhangend met andere zaken, waaronder ECLI:NL:HR:2017:581.
De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat M.E. van der Werf, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere veroordeling van de verdachte in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.