Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 oktober, 30 oktober en 13 november 2014 zijn de strafzaken van de medeverdachten gelijktijdig, doch niet gevoegd, met die van de verdachte behandeld. Dat proces-verbaal houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"De voorzitter deelt mede, dat de strafzaak tegen verdachte gelijktijdig, doch niet gevoegd, zal worden behandeld met de eveneens ter terechtzitting van heden aangebrachte strafzaken tegen [betrokkene 1] (parketnummer 20-001814-11), [medeverdachte 3] (parketnummer 20-001925-11), [betrokkene 2] (parketnummer 20-001924-11), [betrokkene 3] (parketnummer 20-001921-11) en [medeverdachte 2] (parketnummer 20-001926-11).
(...)
De voorzitter deelt mede dat de behandeling in hoger beroep een voortbouwende behandeling betreft, zodat de stukken slechts kort zullen worden voorgehouden, en dat de advocaat-generaal en de verdediging kunnen aangeven of er nog andere stukken zijn die voor hen van belang zijn en expliciet moeten worden voorgehouden.
De voorzitter deelt in het kort de inhoud mede van de stukken van de zaak, waaronder:
- het dossier 44087 van de FIOD-ECD Eindhoven, onderzoek Mosselbank;
- een dossier van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank 's-Hertogenbosch;
- een dossier van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof.
Na afloop van het verhoor van de medeverdachte [betrokkene 1] in diens strafzaak verzoekt de raadsman van verdachte om de verklaring die [betrokkene 1] als verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd ook in het onderhavige dossier te voegen.
Na een korte onderbreking van het onderzoek gaat de voorzitter over tot het verhoor van de verdachte.
Verdachte verklaart:
(...)
Na een korte onderbreking van het onderzoek heeft de voorzitter de advocaat-generaal en de verdediging gelegenheid geboden aan te geven of er nog stukken moeten worden voorgehouden, van welke gelegenheid geen gebruik is gemaakt.
De voorzitter deelt mede dat er op een eerdere zitting door de verdediging is verzocht om de medeverdachten [betrokkene 1] en [medeverdachte 2] als getuigen te horen.
De raadsman deelt daarop mede dat hij blijft bij het verzoek om [betrokkene 1] als getuige te horen, maar dat dit ook afhankelijk is van de beslissing op zijn verzoek om de verklaring die [betrokkene 1] vandaag in zijn eigen zaak heeft afgelegd in het dossier te voegen. De raadsman verzoekt tevens om ook de verklaring die [betrokkene 1] op 28 maart 2011 ter terechtzitting van de rechtbank heeft afgelegd in het dossier van zijn cliënt te voegen.
De voorzitter stelt voor om uit praktisch oogpunt alle processen-verbaal van alle zaken over en weer in alle dossiers te voegen.
De advocaat-generaal en de raadsman hebben hiertegen geen bezwaar.
Na een korte onderbreking van het onderzoek voor beraad in raadkamer deelt de voorzitter de beslissing van het hof mede.
Het hof heeft zelf niet langer de behoefte om [betrokkene 1] en [medeverdachte 2] als getuigen te horen.
Het hof zal alle verklaringen van alle in deze strafzaak gehouden zittingen over en weer voegen in alle dossiers. Het hof acht dit noodzakelijk om tot een goede beoordeling te komen in alle zaken.
De voorzitter stelt de raadsman in de gelegenheid om de medeverdachten als getuigen te horen. De raadsman geeft te kennen alleen de medeverdachte [betrokkene 1] als getuige te willen horen.
Hierop doet de voorzitter de getuige [betrokkene 1] voor het gerechtshof verschijnen."