ECLI:NL:HR:2017:710

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
15/05069
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De betrokkene, geboren in 1974, was eerder veroordeeld door het Gerechtshof Amsterdam voor het telen van hennep in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 mei 2011. Het hof had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 30.000,-, gebaseerd op het aantal oogsten en de opbrengsten daarvan. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat deze schatting ontoereikend gemotiveerd was. Het hof had vastgesteld dat er 'een keer of acht' was geoogst, maar had niet duidelijk gemaakt hoeveel van deze oogsten binnen de bewezenverklaring van nog geen vijf maanden hadden plaatsgevonden.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbeoordeling. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van een zorgvuldige en transparante motivering bij het vaststellen van wederrechtelijk verkregen voordeel in ontnemingsprocedures.

De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop de rechterlijke macht omgaat met de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel en de eisen die aan de motivering daarvan worden gesteld. De Hoge Raad benadrukt dat een adequate onderbouwing essentieel is om recht te doen aan de belangen van de betrokken partijen.

Uitspraak

18 april 2017
Strafkamer
nr. S 15/05069 P
NA/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 oktober 2015, nummer 23/005783-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
In het op 27 oktober 2015 uitgesproken arrest in de met deze ontnemingsprocedure verband houdende strafzaak, welke in cassatie aanhangig is onder nr. 15/05068, is ten laste van de betrokkene onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 mei 2011 te Zwaanshoek, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en opzettelijk aanwezig heeft gehad in een loods aan de [b-straat 1] een hoeveelheid van 700 hennepplanten."
2.2.2.
De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Hennepkwekerij aan de [b-straat] te Zwaanshoek
Ter zake deze hennepkwekerij hebben de medeveroordeelden [betrokkene 2] en [betrokkene 3] het volgende verklaard. De veroordeelde had de ruimte en benaderde de medeveroordeelde [betrokkene 3] of deze in Zwaanshoek iets kon beginnen. De medeveroordeelde [betrokkene 3] heeft vervolgens zijn broer erbij betrokken. Later zijn de afspraken gemaakt, de partijen bij elkaar gebracht, het plan gemaakt en opgezet en de verdeling besproken. De veroordeelde zou meer krijgen omdat hij de eigenaar was van het pand. Het aandeel voor de medeveroordeelden was 25% en voor de veroordeelde ook. Er stonden zo'n 600 planten. De elektriciteitsinstallatie werd buiten de meter om gehaald. Er liep een kabel over de overheaddeur van het kantoor van de veroordeelde naar de hennepkwekerij. De veroordeelde heeft getoond hoe de kabel liep.
In de [b-straat] is een keer of acht geoogst. Een paar keer is een oogst mislukt, maar die brachten ook nog € 2.500 per persoon op. De gelukte oogsten brachten ongeveer € 4.000 op. De opbrengsten van de [b-straat] zijn geïnvesteerd in de grote hennepkwekerij te Santpoort-Noord. De medeveroordeelden [betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben ieder € 15.000 geïnvesteerd en de veroordeelde € 30.000 (...)
Het hof is op grond van bovenstaande van oordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel, geschat op een bedrag van € 30.000, heeft verkregen door middel van of uit de baten van de strafbare feiten ter zake waarvan hij bij arrest van 27 oktober 2015 is veroordeeld."
2.2.3.
Het Hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel onder meer ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal verhoor verdachte met nummer PL1251 2011049912-13 van 15 mei 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pagina's 49-55.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 mei 2011 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
A. Mijn broer [betrokkene 3] vertelde mij dat hij samen met [betrokkene] (het hof begrijpt hier en hierna: de veroordeelde) een henneptuintje had te Zwaanshoek. Mijn broer bood mij de gelegenheid te delen in zijn aandeel.
V: Hoeveel kreeg je toen?
A: Iets van 2200 euro.
V: Hoe vaak heb je daarna nog gevangen?
A: Er is daarna nog 3 keer geoogst, maar mijn deel van de opbrengst en dat van [betrokkene] en mijn broer [betrokkene 3] ook, hebben wij niet contant in handen gehad. De opbrengsten hebben wij geïnvesteerd in de grote henneptuin aan de [a-straat] te Santpoort, die jullie net geruimd hebben.
V: Hoe vaak is er in Zwaanshoek aan de [b-straat] geoogst?
A: Ik denk vier of vijf keer. Er zijn twee oogsten mislukt.
V: Hoeveel geld heb je dan ontvangen voor de henneptuin aan de [b-straat] , wat je vervolgens in de [a-straat] heb geïnvesteerd?
A: Ik denk zo'n vijftienduizend euro.
V: En je broer [betrokkene 3] en [betrokkene] .
A: Mij broer [betrokkene 3] ook 15000 euro en [betrokkene] heeft het dubbele geïnvesteerd, 30000 euro.
2. Een proces-verbaal verhoor verdachte met nummer PL1251 2011049912-20 van 27 mei 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina's 72-78.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 mei 2011 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
V: Hoeveel heeft [betrokkene] geïnvesteerd?
A: 30.000 euro.
V: Hoe kom je daar bij?
A: We hadden de afspraak dat [betrokkene] 25% zou krijgen, mijn broer [betrokkene 2] en ik ook 25% en de andere personen van wie ik de naam niet noemen de resterende 50%. En op basis van deze verdeelsleutel hebben we ook geïnvesteerd."
2.3.
Het Hof heeft het door de betrokkene in verband met de hennepkwekerij aan de [b-straat] te Zwaanshoek wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 30.000,- en heeft hiertoe overwogen dat de betrokkene dit bedrag "heeft verkregen door middel van of uit de baten van de strafbare feiten ter zake waarvan hij bij arrest van 27 oktober 2015 is veroordeeld". Dit oordeel is ontoereikend gemotiveerd, nu het Hof heeft vastgesteld dat "een keer of acht" is geoogst, terwijl het in het midden heeft gehouden hoeveel van deze oogsten hebben plaatsgevonden in de in de bewezenverklaring vermelde periode van nog geen vijf maanden.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 april 2017.