ECLI:NL:HR:2017:882

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
16 mei 2017
Zaaknummer
15/02951
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Falende bewijsklacht opzetheling en het voorhanden hebben van gestolen laptops

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in cassatie gegaan tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin hij werd beschuldigd van opzetheling van twee laptops die waren gestolen tijdens een woninginbraak. De verdachte had de laptops in zijn bezit, maar voerde aan dat hij niet opzettelijk deze gestolen goederen had verworven.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsklacht van de verdachte faalde. De rechtbank had terecht geconcludeerd dat de laptops uit de auto waren gegooid nadat de verdachte ermee was weggereden. De Hoge Raad vond dat de alternatieve scenario's die de verdachte aanvoerde, niet overtuigend waren en hoogst onwaarschijnlijk. Dit leidde tot de conclusie dat er voldoende bewijs was voor de opzetheling.

De uitspraak van de Hoge Raad was gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat de zaak geen nadere motivering behoefde, omdat het middel niet leidde tot rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

16 mei 2017
Strafkamer
nr. S 15/02951
LBS/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 juni 2015, nummer 20/001835-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 mei 2017.