ECLI:NL:HR:2017:933

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 mei 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
16/06332
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het toelatingsverzoek in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieberoep dat was ingesteld door de verzoeker, die in de procedure werd aangeduid als [verzoeker]. De zaak betreft een afwijzing van een toelatingsverzoek onder de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoeker had eerder een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aangevochten. De rechtbank had op 14 september 2016 een vonnis gewezen en het hof had op 22 december 2016 een arrest uitgesproken, waartegen de verzoeker in cassatie ging.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatierekest waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarin staat dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd en het beroep van de verzoeker heeft verworpen.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot. De zaak is geregistreerd onder nummer 16/06332.

Uitspraak

19 mei 2017
Eerste Kamer
16/06332
LZ/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/16/416383/FT RK 16/1038 van de rechtbank Midden-Nederland van 14 september 2016;
b. het arrest in de zaak 200.199.532 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 december 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
19 mei 2017.