Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het derde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
3 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor verkrachting en poging tot zware mishandeling. De Hoge Raad behandelt de middelen van cassatie die zijn ingediend door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J. Boksem. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, met uitzondering van het derde middel dat betrekking heeft op de redelijke termijn in de cassatiefase. Dit middel is gegrond, omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. Hierdoor wordt de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van drie jaren verminderd naar twee jaren en acht maanden. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar verwerpt het beroep voor het overige. De uitspraak is gedaan op 3 juli 2018.