ECLI:NL:HR:2018:1090

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
17/03586
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het hof van 20 juni 2017, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraak, met nummer UTR 15/3496, een verzoek van belanghebbende om een veroordeling in de proceskosten afgewezen.

Belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten aangevoerd tegen de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat ze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2018.

Uitspraak

6 juli 2018
nr. 17/03586
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 20 juni 2017, nr. 16/00175, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 15/3496) betreffende het door belanghebbende gedane verzoek om een veroordeling in de proceskosten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2018.