Het Hof heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Het heeft daartoe onder meer het volgende overwogen:
"De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat, met toepassing van de door hem genoemde "abstracte" benadering (of een voorwerp sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen in het algemeen), het op Schiphol in beslag genomen persluchtgeweer Benjamin Marauder .22, in het bijzonder gelet op zijn vorm en afmeting, een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen (kogelgeweer) en in zoverre voor bedreiging en afdreiging geschikt is, en dat het aan de verdachte ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De deskundige, de heer Ing. J. van Driel, werkzaam bij FARE consultants, als gerechtelijk deskundige ingeschreven in het NRGD, is in zijn advies d.d. 26 februari 2014 aan mr. Roelink tot de conclusie gekomen dat het in de tenlastelegging genoemde luchtdrukgeweer, de Benjamin Marauder, geen sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen en dat dit wapen derhalve niet valt onder artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 7, van de Wet wapens en munitie (WWM) maar onder artikel 2, eerste lid, categorie IV, onder 4 van de WWM.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de deskundige verklaard dat uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een sprekende gelijkenis de volgende stappen moeten worden doorlopen:
- Is sprake van een (vrijwel) exacte kopie van één bepaald merk en model?
- Is dit het geval, dan moeten het merk en het model vuurwapen worden benoemd en kan het wapen onder categorie I, sub 7° van artikel 2, eerste lid van de Wet wapens en munitie worden geplaatst.
- Als geen sprake is van een kopie kan worden gekeken of het gaat om een bewuste nabootsing van een vuurwapen zonder dat de maker hierbij één bepaald merk en model voor ogen heeft gestaan. Dit kan worden gedaan door het aantonen van niet-functionele onderdelen die de kennelijke bedoeling hebben om het wapen het uiterlijk van een vuurwapen te geven. Voorbeelden van niet-functionele onderdelen zijn een uitsparing in het huis van een luchtdrukgeweer, die een hulsuitwerpvenster moet voorstellen, een pseudo-vuurselector en een pseudo-patroonhouder.
De deskundige heeft ter terechtzitting van 11 mei 2016 een nadere toelichting gegeven aan de hand van een door hem getoond model wapen van het merk Benjamin Marauder van recentere datum dan het model dat onder de verdachte in beslag is genomen. Hij heeft daarbij uitgelegd op welke - overigens ondergeschikte - punten dit recentere wapen verschilt van het wapen dat onder de verdachte in beslag is genomen, welk wapen de deskundige niet daadwerkelijk heeft gezien.
Het in beslag genomen wapen bevat volgens de deskundige geen niet-functionele onderdelen en geen onderdelen om te verhullen dat het een luchtdrukgeweer is.
De conclusie van de deskundige is dat het door de verdachte vermoedelijk ingevoerde wapen geen sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, laat staan het wapen waarmee de verbalisant [verbalisant] het heeft vergeleken.
Het hof sluit zich aan bij de conclusie van de deskundige.
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een sprekende gelijkenis met een Bolt Action klein kaliber - zijnde het wapen dat door de deskundige op de zitting is getoond en waarmee de politie het in beslag genomen wapen vergeleken heeft - en evenmin met een ander voorwerp als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie.
Het hof volgt de advocaat-generaal dus niet in de door hem genoemde "abstracte" benadering."