ECLI:NL:HR:2018:1674

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
16/03393
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over valsheid in geschrift en visfraude met betrekking tot Japanse schar

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte, verkoopmanager bij A. B.V., werd beschuldigd van valsheid in geschrift. De verdachte had filets van Japanse schar ('yellowfin sole') en schar verkocht, maar factureerde deze op verzoek van de afnemers met de vermelding 'scholle(n)'. De Hoge Raad behandelt verschillende bewijsklachten met betrekking tot de valsheid van de facturen, waarbij het hof oordeelde dat de facturen valselijk zijn opgemaakt. De verdachte zou opzet hebben gehad op de valsheid van de facturen en het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken.

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Echter, de Hoge Raad constateert dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM, is overschreden, omdat er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dit leidt tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 1.800,-, subsidiair 28 dagen hechtenis, naar € 1.710,-, subsidiair 27 dagen hechtenis. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis, en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

18 september 2018
Strafkamer
nr. S 16/03393
AJ/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 6 juni 2016, nummer 21/004740-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft T.M.D. Buruma, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf in de mate als de Hoge Raad gepast acht en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 1.800,-, subsidiair 28 dagen hechtenis.

4.Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze € 1.710,-, subsidiair 27 dagen hechtenis, bedragen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 september 2018.