ECLI:NL:HR:2018:1676

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
16/03330
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Visfraude en valsheid in geschrift door rechtspersoon

In deze zaak gaat het om visfraude waarbij de verdachte, werkzaam als bedrijfsleider bij A. B.V., betrokken was bij het verkopen van filets van Japanse schar, die op verzoek van Italiaanse afnemers als 'plaice' werden gefactureerd. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 6 juni 2016 uitspraak deed in deze strafzaak. De verdachte heeft middelen van cassatie ingediend, die betrekking hebben op de valsheid in geschrift van de facturen die door A. B.V. zijn opgemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat de facturen valselijk zijn opgemaakt, omdat ze een onjuiste weergave geven van de geleverde vissoorten. De Hoge Raad concludeert dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, maar constateert wel dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde geldboete van € 1.800,- naar € 1.710,- en de vervangende hechtenis van 28 dagen naar 27 dagen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak enkel voor wat betreft de hoogte van de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis, en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

18 september 2018
Strafkamer
nr. S 16/03330
AGE/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 6 juni 2016, nummer 21/004737-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf in de mate als de Hoge Raad gepast acht en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 1.800,-, subsidiair 28 dagen hechtenis.

4.Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze € 1.710,-, subsidiair 27 dagen hechtenis, bedragen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 september 2018.