Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
2 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 7 maart 2017, nummer 23/003461-16. De verdachte, geboren in 1971, heeft een middel van cassatie voorgesteld via zijn advocaat V.C. van der Velde. De zaak betreft een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zoals omschreven in artikel 285.1 van het Wetboek van Strafrecht. De feiten zijn ontstaan uit een ruzie in de Amsterdamse taxiwereld, waarbij een bewerkt promotiefilmpje via Telegram is verzonden. Dit filmpje toonde een bewerking waarin vijf armen met een wapen op het hoofd van het slachtoffer gericht waren, waarbij deze armen meermalen op het hoofd van het slachtoffer leken te schieten.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 2 oktober 2018 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.