ECLI:NL:HR:2018:1889

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
9 oktober 2018
Zaaknummer
17/00352
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Salduz-problematiek en recht op verhoorbijstand in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de Salduz-problematiek, waarbij de vraag centraal staat of de verdachte duidelijk is gewezen op zijn recht op verhoorbijstand en of hij van dat recht ondubbelzinnig afstand heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat uit de door het Hof vastgestelde feiten en omstandigheden niet kan worden afgeleid dat de verdachte op een duidelijke wijze is gewezen op zijn recht op verhoorbijstand. Dit betekent echter niet dat het beroep tot cassatie wordt toegewezen, aangezien het verhoor van de verdachte plaatsvond op 4 november 2015, voordat het recht op verhoorbijstand door de Hoge Raad werd erkend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar komt tot de conclusie dat deze geen ander oordeel rechtvaardigen. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarbij de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren V. van den Brink en M.J. Borgers. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.

Uitspraak

9 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/00352
SG/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 18 januari 2017, nummer 21/000835-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 oktober 2018.