In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Crea Yachting N.V. en een verweerder over de eigendom van een niet-geregistreerde boot. De eisers, Crea Yachting N.V., een rechtspersoon naar Belgisch recht, en een tweede eiser wonende in de Dominicaanse Republiek, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 juni 2017. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en eerdere arresten van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft onder andere de vraag naar de fiduciaire eigendomsoverdracht en de procesueel ondeelbare rechtsverhouding, evenals de kosten van onderhoud van de boot.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Crea Yachting c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris.