ECLI:NL:HR:2018:2057

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
17/02924
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest wegens onterecht behandelen van hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was eerder door de Rechtbank Rotterdam vrijgesproken van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven, maar het Hof had in hoger beroep deze vrijspraak vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf. De verdachte heeft echter gesteld dat hij zijn hoger beroep tijdig had ingetrokken, wat door het Hof niet was erkend. De advocaat van de verdachte, G. Spong, heeft in cassatie een middel voorgesteld dat zich richtte tegen het oordeel van het Hof dat het beroep niet rechtsgeldig was ingetrokken. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een akte van intrekking was overgelegd, waaruit bleek dat de intrekking tijdig was gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte de zaak in hoger beroep had behandeld, aangezien de intrekking van het beroep rechtsgeldig was. De Hoge Raad heeft het arrest van het Hof vernietigd en verstaan dat het hoger beroep is ingetrokken.

Uitspraak

6 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/02924
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 2 juni 2017, nummer 22/003057-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.

1.De bestreden uitspraak

De Rechtbank Rotterdam heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard - kort gezegd - bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, maar heeft hem niet strafbaar verklaard op de grond dat dit hem niet kan worden toegerekend en hem daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van voormeld vonnis - de verdachte ter zake van "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een taakstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.

2.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen en zal verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.

3.Beoordeling van het middel

3.1.
Het middel klaagt over het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat het beroep niet voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep rechtsgeldig is ingetrokken, zodat het Hof ten onrechte de zaak in hoger beroep heeft behandeld.
3.2.1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 22 mei 2017 houdt in dat de verdachte en zijn raadsman niet aanwezig zijn. Het proces-verbaal houdt voort het volgende in:
"Desgevraagd door de voorzitter neemt de griffier telefonisch contact op met de raadsman van de verdachte om te vragen of hij en/of zijn cliënt nog ter terechtzitting zullen verschijnen. De raadsman deelt de griffier mede dat hij op 18 mei jl. bij de rechtbank de zaak heeft ingetrokken en dat het belang van zijn cliënt bij een intrekking is gelegen in het feit dat hij dan een schadevergoeding kan verzoeken. De griffier deelt de raadsman mede dat het hof en de advocaat-generaal geen akte intrekking hebben ontvangen en dat de zaak reeds is uitgeroepen."
Blijkens dat proces-verbaal is vervolgens verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte, heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden en is het gesloten.
3.2.2.
In cassatie is - door middel van aanhechting aan de schriftuur - overgelegd een afschrift van een akte rechtsmiddel met daarbij gevoegd een aan de Rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, geadresseerde 'bijzondere volmacht'. Deze akte houdt in dat op 18 mei 2017 een ambtenaar van de Griffie van de Rechtbank Rotterdam - daartoe gemachtigd blijkens de aan de akte gehechte volmacht - heeft verklaard namens de verdachte het beroep tegen het vonnis van de Rechtbank in te trekken.
3.3.
Gelet op het hiervoor vermelde stuk - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet het ervoor worden gehouden dat de verdachte tijdig zijn hoger beroep heeft ingetrokken. Het Hof heeft dus ten onrechte de zaak in hoger beroep behandeld.
3.4.
Het middel is gegrond. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen en verstaan dat het hoger beroep is ingetrokken.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verstaat dat het tegen het vonnis van de Rechtbank Rotterdam ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 november 2018.