ECLI:NL:HR:2018:2289

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
17/05748
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wettelijk niet toegestane combinatie van taakstraf en onvoorwaardelijke gevangenisstraf in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor medeplegen van poging tot afpersing en medeplegen van het telen van hennep. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, naast een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat de combinatie van deze straffen wettelijk niet is toegestaan volgens artikel 9.4 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt dat in geval van veroordeling tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf, de rechter alleen een taakstraf kan opleggen als het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel van de gevangenisstraf niet meer dan zes maanden bedraagt. Aangezien de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden deze grens overschrijdt, heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Hof gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de strafoplegging. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

11 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/05748
CeH/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 6 juni 2017, nummer 21/005609-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof een wettelijk niet toegestane combinatie van straffen heeft opgelegd.
2.2.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot:
(i) een gevangenisstraf van 8 maanden, en
(ii) een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
2.3.
Het middel klaagt terecht dat de oplegging door het Hof van een taakstraf naast een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden geen wettelijke grondslag heeft. Art. 9, vierde lid, Sr bepaalt immers:
"In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen."

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 december 2018.