Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
11 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor medeplegen van poging tot afpersing en medeplegen van het telen van hennep. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, naast een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat de combinatie van deze straffen wettelijk niet is toegestaan volgens artikel 9.4 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt dat in geval van veroordeling tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf, de rechter alleen een taakstraf kan opleggen als het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel van de gevangenisstraf niet meer dan zes maanden bedraagt. Aangezien de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden deze grens overschrijdt, heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Hof gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de strafoplegging. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.