ECLI:NL:HR:2018:2364

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
20 december 2018
Zaaknummer
17/05117
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en zorgplicht bij beschadiging ondergrondse elektriciteitskabel

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door Matak B.V. tegen Liander N.V. De Hoge Raad behandelt de kwestie van onrechtmatige daad in het kader van de zorgplicht van de grondroerder bij de aanleg van een damwand, waarbij een ondergrondse elektriciteitskabel is beschadigd. Matak, de eisende partij, is de eigenaar van de kabel en stelt dat Liander, als grondroerder, zijn zorgplicht heeft geschonden. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3350) en betreft de rechtsgeldigheid van de cessie van de vordering van Matak aan haar moedermaatschappij.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en stelt vast dat de klachten van Matak in het principale beroep niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor komt het voorwaardelijk incidentele beroep van Liander niet aan de orde.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het principale beroep van Matak en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Liander zijn begroot op een totaal van € 3.054,34. Deze uitspraak is gedaan op 21 december 2018 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

21 december 2018
Eerste Kamer
17/05117
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
MATAK B.V., voorheen geheten KWS B.V.,
gevestigd te Vianen,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel,
t e g e n
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Matak en Liander.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. het arrest in de zaak 13/04294 van de Hoge Raad van 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3350;
b. het arrest in de zaak 200.194.393/01 van het gerechtshof Den Haag van 1 augustus 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof Den Haag van 1 augustus 2017 heeft Matak beroep in cassatie ingesteld. Liander heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Matak mede door mr. L.V. van Gardingen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het principaal beroep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Matak in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Liander begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
21 december 2018.