ECLI:NL:HR:2018:2427

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
21 januari 2019
Zaaknummer
17/01345
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk door rechtspersoon met aanzienlijke bedragen buiten failliete boedel

Op 20 november 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 17/01345. De zaak betreft feitelijke leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk, gepleegd door een rechtspersoon. De verdachte, geboren in 1975 in de Bondsrepubliek Duitsland, had aanzienlijke bedragen buiten de failliete boedel gehouden. Dit leidde tot een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 1 maart 2017 uitspraak had gedaan in deze strafzaak. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat S.F.W. van 't Hullenaar, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.

De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak werd gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01345
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 maart 2017, nummer 21/004119-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2018.