ECLI:NL:HR:2018:2432

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
18/00501
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen voor de opgelegde gevangenisstraf

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte was veroordeeld voor poging tot diefstal van benzine en diefstal van kentekenplaten. De Hoge Raad heeft op 20 november 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 18/00501. De advocaat van de verdachte, M.A.C. de Bruijn, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen. De nieuwe straf bedraagt veertien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 18/00501
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 november 2016, nummer 23/000132-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze veertien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2018.