Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
27 maart 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 10 februari 2016, met nummer RK 15/8634. Het beroep is ingesteld door de klager, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door advocaat P.J. Hoogendam uit 's-Gravenhage. De klager heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), met betrekking tot een beslag dat is gelegd op zijn personenauto. De klager heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn gehecht aan de beschikking van de Hoge Raad.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 27 maart 2018 het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.