ECLI:NL:HR:2018:491

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
16/03073
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanhouding van strafzaak in verband met meineedprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte, geboren in 1982, tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 juni 2016. De verdachte had verzocht om de strafzaak aan te houden in afwachting van een meineedprocedure en om stukken aan het dossier toe te voegen. Dit verzoek werd afgewezen door de Hoge Raad, die oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De beslissing werd genomen op basis van artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd vastgesteld dat het middel geen nadere motivering behoefde omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest werd uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

3 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/03073
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 juni 2016, nummer 21/002098-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1982.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 april 2018.