ECLI:NL:HR:2018:70

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
15/04861
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortgezette handeling van medeplegen van voorbereiding van moord en medeplegen van uitlokking van poging tot moord; eendaadse samenloop van poging tot afpersing in vereniging en medeplegen van poging tot afdreiging

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder de voorbereiding van moord en poging tot afpersing. De Hoge Raad heeft op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 15/04861. De advocaat van de verdachte, R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn van art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 9 jaren met 7 maanden. De overige middelen van cassatie zijn door de Hoge Raad verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft uiteindelijk de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en deze vastgesteld op acht jaren en vijf maanden.

Uitspraak

23 januari 2018
Strafkamer
nr. S 15/04861
PMO/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 augustus 2015, nummers 23/002488-13 en 23/004533-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2 Beoordeling van het derde middel
2.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden.
2.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van 9 jaren. In de omstandigheid dat de Hoge Raad eerst uitspraak kan doen nadat meer dan 28 maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, vindt de Hoge Raad aanleiding de opgelegde gevangenisstraf te verminderen met 7 maanden.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze acht jaren en vijf maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 januari 2018.