Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3. Beslissing
22 mei 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 30 januari 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977. De verdachte was betrokken bij een poging tot doodslag bij het supportershome van FC Eindhoven. Tijdens dit voorval, dat plaatsvond onder invloed van alcohol, heeft de verdachte zonder enige aanleiding extreem geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Dit geweld ging door, zelfs toen het slachtoffer buiten kennis en dus weerloos was. De Hoge Raad heeft op 22 mei 2018 het cassatieberoep behandeld, waarbij de advocaat van de verdachte, M.J.N. Vermeij, een schriftuur indiende. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.