2.2.1.Aan de verdachte is primair tenlastegelegd dat:
"hij in de periode 19 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2013 te Heeze, gemeente Heeze-Leende, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit bedrijfspand ([a-straat 1]) heeft weggenomen een frietwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel."
2.2.2.Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij op 20 oktober 2013 te Heeze, gemeente Heeze-Leende, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in bedrijfspand ([a-straat 1]) heeft weggenomen een frietwagen, toebehorende aan [A], waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel."
2.2.3.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 oktober 2013, weergegeven op p. 11 t/m 13 van het eindproces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] (hoofdagent van politie), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1]:
Ik ben de eigenaar van [A] (het hof begrijpt: [A]) en zodanig bevoegd tot het doen van aangifte. Op dinsdag 16 oktober 2013 heb ik mijn frietwagen voorzien van het Nederlandse kenteken [AA-00-BB] geparkeerd in mijn bedrijfsloods aan [a-straat 1] te Heeze, gemeente Heeze-Leende.
Op zaterdag, in de middag een keer, heeft een collega van mij nog gezien dat de frietwagen in de loods stond. In de loods stonden in totaal 6 frietwagens waarvan er 5 bedrukt waren met het logo van [A], de andere frietwagen was nog niet voorzien van belettering.
Op maandag 21 oktober 2013 omstreeks 13.00 uur kwam ik weer bij de loods en zag ik dat de frietwagen zonder belettering ontvreemd was uit de loods. Ik zag dat er geen schade was aan de rolpoort dan wel aan de toegangsdeur.
Ik zag dat de toegangsdeur, welke aan de zijkant van de loods zit, van het slot was. Deze is normaal altijd op slot. Aan de deur waren verder geen braaksporen te zien. Van deze toegangsdeur hebben maar 4 personen een sleutel. De rolpoort is voorzien van een toegangscode en deze is maar bij 6 mensen bekend.
Een buurtbewoner heeft gezien dat er zondag 20 oktober 2013 omstreeks 10.00 uur een donkergrijze Mercedes met desbetreffende frietwagen is weggereden vanaf mijn loods.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van de politierechter d.d. 15 juli 2015, weergegeven op pagina 2 van het van die terechtzitting opgemaakte proces-verbaal, voor zover inhoudende:
Ik heb samen met drie andere personen op 20 oktober 2013 in Heeze de frietwagen van [A] weggenomen. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] zijn met de sleutel, die ik aan hen heb gegeven, de loods binnengegaan. Deze sleutel is bij mij in de brievenbus gegooid. Ik heb hen voor hun aandeel in de diefstal een bepaald geldbedrag gegeven. Wij zijn naar het bedrijfspand van [betrokkene 1] gegaan met de intentie de frietwagen weg te nemen. Ik wist ook dat we om in de loods te kunnen komen moesten beschikken over de code.
3. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 11 september 2014, weergegeven op p. 88 t/m 89 van het eindproces-verbaal, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] (hoofdagent van politie) en [verbalisant 3] (hoofdagent van politie), voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik weet ook waar de frietkar is, maar als ik dat zeg dan weten ze meteen van wie het komt.
Ik wil u opmerken dat ik 3 dagen voordat de diefstal gepleegd is van de frietkar ik een telefoontje heb gekregen van iemand. Deze persoon vertelde mij dat een frietwagen in een loods in Heeze weg moest. Ik kreeg het adres wel door maar weet niet meer welk adres genoemd is. Ik wil niet zeggen wie deze persoon is. Twee dagen na dit telefoontje kreeg ik een sleutel van de loods waar deze frietkar in stond in de brievenbus. Deze sleutel heeft de persoon waarmee ik telefonisch gesproken heb in de brievenbus gegooid. Deze sleutel betrof een sleutel waarmee we de voordeur van de loods konden openen.
4. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 augustus 2014, weergegeven op p. 73 t/m 77 van het eindproces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (hoofdagent van politie), voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [betrokkene 4]:
Ik zei nog tegen [verdachte] (het hof: verdachte): 'Wat moet je ermee?'. [verdachte] zei mij dat ik me er niet mee moest bemoeien. [verdachte] heeft mij alleen gezegd dat hij een opdracht had gekregen van iemand die problemen had met de eigenaar van de frietkar en hij daarom de frietkar moest stelen van deze "opdrachtgever".
5. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 23 september 2014, weergegeven op p. 95 t/m 97 van het eindproces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (hoofdagent van politie), voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [betrokkene 3]:
[verdachte] (het hof: verdachte) liet ons een envelop zien met daarin een brief en een sleutel, was echt een lange brief met veel tekst. In de brief stond het adres van de ruimte waar de frietwagen zou staan, ergens in Brabant. Bij de brief zat een sleutel welke bestemd was om de loods te kunnen openen waar de frietwagen in stond. In de brief stond een hele uitleg hoe we te werk moesten gaan om de frietwagen weg te halen. Er stond in welke deur we moesten hebben van die loods, hoe we moesten rijden, welke stekker we moesten hebben en welke frietwagen we moesten hebben. Aan de hand van deze brief die [verdachte] per post opgestuurd heeft gekregen wisten we precies waar we moesten zijn en hoe we binnen konden komen met de sleutel in de loods.
Zowel [betrokkene 2] als de vriendin van [verdachte] wisten precies wat we gingen doen en hebben bovenstaand verhaal van [verdachte] gehoord in de flat voordat we zijn aangereden."