ECLI:NL:HR:2018:859

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
17/02231
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over declaratie van Belgisch advocatenkantoor en toepassing van Belgisch recht

In deze zaak heeft HRC N.V., gevestigd te Terneuzen, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof had op 7 februari 2017 een uitspraak gedaan in een geschil over de declaratie van een Belgisch advocatenkantoor, waarbij Belgisch recht van toepassing was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 september 2015. De advocaat van HRC, mr. J. van Weerden, heeft het cassatieberoep ingesteld, maar de verweerster, gevestigd in België, is niet verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens artikel 81 lid 1 RO was er geen noodzaak voor nadere motivering, omdat de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en HRC veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. Deze uitspraak is gedaan op 8 juni 2018 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

8 juni 2018
Eerste Kamer
17/02231
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HRC N.V.,
gevestigd te Terneuzen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HRC en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/12/80811/HA ZA 11-396 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 september 2015;
b. het arrest in de zaak 200.179.507/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 februari 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft HRC beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend (HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1278, NJ 2017/283).
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HRC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
8 juni 2018.