ECLI:NL:HR:2018:882

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
18/00642
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake onroerendezaakbelastingen en rioolheffing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 december 2017. De zaak betreft beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2014, met betrekking tot onroerende zaken gelegen aan de Sloterweg in Amsterdam, en de bijbehorende aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en rioolheffing van de gemeente Amsterdam.

De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 21 maart 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet tijdig was voldaan, heeft de griffier belanghebbende op 19 april 2018 de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de betaling niet tijdig had plaatsgevonden. De argumenten die door de gemachtigde van belanghebbende in zijn brieven van 20 april en 4 mei 2018 werden aangevoerd, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim was.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 8 juni 2018.

Uitspraak

8 juni 2018
nr. 18/00642
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 21 december 2017, nrs. 16/00137 en 16/00139 tot en met 16/00141, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaken Sloterweg 1047, 1047A, 1047B en 1049 te Amsterdam, en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en rioolheffing van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1, 2 en 3] te [Z].

1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 maart 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 19 april 2018, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen de gemachtigde van belanghebbende in zijn brieven van 20 april 2018 en 4 mei 2018 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2018.