ECLI:NL:HR:2018:992

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
16/05696
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake belastingfraude en bedrieglijke bankbreuk

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 16 november 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1950, is aangeklaagd voor verschillende strafbare feiten, waaronder het opzettelijk doen van onjuiste aangifte van omzetbelasting en het niet tijdig doen van aangifte van vennootschapsbelasting, alsook voor bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrift. De verdediging heeft middelen van cassatie ingediend, waarbij onder andere is ingegaan op de verwerping van het verweer tot bewijsuitsluiting vanwege een schending van het nemo-teneturbeginsel. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 juni 2018 geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft dit oordeel overgenomen. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.

Uitspraak

26 juni 2018
Strafkamer
nr. S 16/05696
SK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 16 november 2016, nummer 21/001676-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben J.W.E. Luiten en R.I. Kool, beiden advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman Luiten heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 juni 2018.