Uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenboschvan 30 juli 2015, nr. 14/00530, na beantwoording van de door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde vragen.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de heffing van omzetbelasting met betrekking tot live erotische webcamsessies. De zaak betreft een geschil tussen de Staatssecretaris van Financiën en L.W. Geelen, die als belanghebbende wordt aangeduid. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch vernietigd, maar enkel voor zover het de naheffingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente betreft. De Hoge Raad oordeelde dat de diensten van belanghebbende, die bestaan uit het aanbieden van live erotische webcamsessies, moeten worden aangemerkt als vermakelijkheidsactiviteiten in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. Dit oordeel is in lijn met de prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 8 mei 2019 is gegeven. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de diensten plaatsvinden in het land waar de organisator zijn bedrijfsuitoefening heeft, en niet in de Filipijnen, waar de modellen hun activiteiten verrichten. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de boete die aan belanghebbende was opgelegd, niet tot cassatie kan leiden, omdat belanghebbende een pleitbaar standpunt heeft ingenomen. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.