Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Franeker,
gevestigd te Heerenveen,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
19 juli 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juli 2019 uitspraak gedaan over de vraag of na een overplaatsing van een patiënt naar een ander psychiatrisch ziekenhuis opnieuw een beoordeling van de noodzaak van dwangbehandeling moet plaatsvinden. Betrokkene, die op basis van een rechterlijke machtiging in de HIC-kliniek te Heerenveen verbleef, had een aanzegging tot dwangbehandeling ontvangen, gebaseerd op het externe-gevaarscriterium. Na zijn overplaatsing naar kliniek 'De Flinter' te Franeker, heeft hij een klacht ingediend tegen de beslissing tot dwangbehandeling. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde de klacht ongegrond, maar betrokkene ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing tot dwangbehandeling die in de kliniek te Heerenveen was genomen, niet zonder meer kon worden voortgezet in de kliniek te Franeker. De wetgeving vereist dat na een overplaatsing naar een ander psychiatrisch ziekenhuis de behandelaar in dat ziekenhuis opnieuw moet beoordelen of dwangbehandeling noodzakelijk is. Dit geldt zowel voor het externe-gevaarscriterium als voor het interne-gevaarscriterium. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de noodzaak van dwangbehandeling bij overplaatsingen binnen de psychiatrische zorg, en bevestigt dat elke kliniek als een afzonderlijk psychiatrisch ziekenhuis moet worden beschouwd, ook al behoren ze tot dezelfde zorginstelling.