ECLI:NL:HR:2019:1378
Hoge Raad
- Cassatie
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting en dubbele belasting
In deze zaak heeft [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2018. Dit beroep was gericht tegen de nrs. 17/00424, 17/00425 en 17/00431, die voortvloeiden uit hoger beroep van zowel belanghebbende als de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/3447) en een andere uitspraak van dezelfde rechtbank (nr. HAA 15/3448). De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2008 en 2009, alsook een herziene beschikking voor het jaar 2007, zoals bedoeld in artikel 42 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.
Tijdens de cassatieprocedure heeft belanghebbende verschillende middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in deze kosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 20 september 2019 het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, samen met de raadsheren L.F. van Kalmthout en E.F. Faase, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.