ECLI:NL:HR:2019:1378

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
18 september 2019
Zaaknummer
18/03195
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting en dubbele belasting

In deze zaak heeft [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2018. Dit beroep was gericht tegen de nrs. 17/00424, 17/00425 en 17/00431, die voortvloeiden uit hoger beroep van zowel belanghebbende als de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/3447) en een andere uitspraak van dezelfde rechtbank (nr. HAA 15/3448). De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2008 en 2009, alsook een herziene beschikking voor het jaar 2007, zoals bedoeld in artikel 42 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.

Tijdens de cassatieprocedure heeft belanghebbende verschillende middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in deze kosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 20 september 2019 het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, samen met de raadsheren L.F. van Kalmthout en E.F. Faase, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer18/03195
Datum20 september 2019
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2018, nrs. 17/00424, 17/00425 en 17/00431, op het hoger beroep van zowel belanghebbende als de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/3447), en op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/3448) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 en 2009 opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting, en een ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2007 gegeven herziene beschikking als bedoeld in artikel 42 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren L.F. van Kalmthout en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2019.